Signalering en opvolging van criminele uitbuiting door opsporingsorganisaties
Er is steeds meer aandacht voor de signalering van criminele uitbuiting. Het is nog onvoldoende duidelijk hoe deze signalen in beeld komen bij de opsporing, aan welke verschijningsvormen van criminele uitbuiting ze gerelateerd zijn en of ze tot een opsporingsonderzoek hebben geleid - en zo ja, naar welk strafbaar feit. Dit heeft voor het EMM de aanleiding gevormd om onderzoek te doen naar de signalering en opvolging van de strafbare feiten die door de opsporing zijn geregistreerd als criminele uitbuiting. Dit onderzoek heeft zich gericht op de geregistreerde situaties van criminele uitbuiting die in Nederland hebben plaatsgevonden.

Signalering: meldingen en aanhoudingen
Signalen van criminele uitbuiting komen bij de politie in beeld via meldingen van (mogelijke) slachtoffers of betrokkenen, of na een aanhouding voor een gepleegd strafbaar feit. Signalen van criminele uitbuiting komen het vaakst voor bij drugscriminaliteit en (winkel)diefstal, gevolgd door delicten als fraude, oplichting of witwassen. Bij drugscriminaliteit en fraude, oplichting of witwassen komen signalen van criminele uitbuiting vaker via meldingen bij de politie, terwijl bij diefstal signalen van criminele uitbuiting vaker in beeld komen naar aanleiding van een aanhouding.
Opvolging: opsporingsonderzoeken criminele uitbuiting
In bijna een derde van de onderzochte registraties is er na onderzoek daadwerkelijk criminele uitbuiting vastgesteld. Dit percentage geldt voor alle verschijningsvormen van criminele uitbuiting. Vaker, in ruim de helft van de gevallen, lijkt er na onderzoek geen sprake van een slachtoffer van criminele uitbuiting en is een ander strafbaar feit dan criminele uitbuiting vastgesteld, meestal het strafbare feit uit de initiële registratie.
Kenmerken van slachtoffers
Uit het onderzoek blijkt dat de meeste slachtoffers van criminele uitbuiting de Nederlandse nationaliteit hebben. Ze verkeren vaak in een kwetsbare sociaaleconomische situatie door (vermeende) schulden, drugsgebruik, lage inkomsten of een instabiele woonsituatie. Ook is er bij veel slachtoffers sprake van een vorm van begeleiding met betrekking tot huisvesting, financiën of psychische hulp. Vaak speelt er lange tijd een wederzijdse afhankelijkheid tussen verdachten en slachtoffers vanwege een woonsituatie, middelengebruik of economische opbrengsten van criminaliteit.
De onderzoeksbevindingen zijn vastgelegd in een tactisch intelligence beeld met de rubricering Departementaal Vertrouwelijk. Dit document is voor de partnerorganisaties van het EMM te raadplegen via de besloten digitale werkomgeving (DWO) van het EMM.